eensamen

Asad Bahramsari (34) - ,,Gewoon met één woord; hallo, ben ik de hele dag blij!’’

Bijna dagelijks krijgt hij een telefoontje uit Iran. Zijn moeder wil dan checken of hij wel goed voor zichzelf zorgt. ,,Zij is mijn politie. Wat eet je vandaag, vraagt ze dan, en wat eet je morgen?’’ Asad Bahramsari moet er smakelijk om lachen. Hij snapt best dat zijn moeder bezorgd is om haar zoon, helemaal alleen in dat verre Groningen.

Ze hoeft echter niet ongerust te zijn, want Asad zorgt goed voor zichzelf. ,,Ik kan nu koken. Dat kon ik een paar jaar geleden niet. Had ik nooit geleerd.’’ Zijn Iraanse buurman die al ruim dertig jaar in Nederland is, profiteert daar graag van mee. Samen eten, praten in de moedertaal, even het gevoel van thuis.

Maar niet te lang, want de 34-jarige Iraniër wil vooral veel Nederlands spreken. ,,Ik moet de taal leren en dat is moeilijk voor mij. In Iran vond ik school niet leuk en ben ik gaan werken als timmerman.’’ 

Nu hij hier is wil hij wél naar school om een toekomst op te bouwen. Hij is druk in de weer om zijn inburgeringscursus te halen, volgt taallessen op het Alfa College én het Noorderpoort. Zijn doel: een baan vinden in de technische sector, bijvoorbeeld als lasser. Maar daarvoor moet hij eerst voldoende basiskennis hebben van het Nederlands om een diploma te kunnen halen.

,,Ik wil graag werken. Ik heb veel energie. Ik ben sterk en slim en wil graag helpen. Ik kan niet thuis blijven zitten.’’ Asad probeert Nederlandse tv-programma’s te volgen, leest eenvoudige kinderboeken en knoopt af en toe een praatje op straat aan. ,,Ik schaam me voor mijn taal, dus ik moet veel oefenen. Ook ga ik bijvoorbeeld naar de winkel, daar zijn allemaal Nederlandse mensen. Ik vind dat leuk, want ik moet dan Nederlands praten. Snap je?’’

Het woord eenzaamheid kent Asad niet, maar het gevoel wel degelijk. Nadat hij in 2015 vanwege politieke verwikkelingen zijn thuisland moest verlaten, kwam hij via omzwervingen terecht in Nederland. Het was het negende land waar hij – grotendeels te voet – belandde. Een verschrikkelijke tijd, waarin hij boos was en zich ontheemd en gefrustreerd voelde. Moederziel alleen, kriskras door het land van het ene naar het andere asielzoekerscentrum, ver weg van zijn dierbaren. 

Maar sinds drie jaar gaat het beter. Asad woont in een appartementje in de Oosterparkwijk in Groningen en dat doet zijn gemoed goed.

‘Ik heb geen stress meer. Eerst zat ik nog half in Iran, nu niet meer. Ja natuurlijk mis ik mijn moeder, mijn familie, mijn vrienden, maar ik kan nu zijn wie ik ben. Ik kan kiezen.’
Asad Bahramsari

Hij voelt zich thuis tussen de nuchtere Groningers. ,,De mensen zijn zo vriendelijk en aardig voor mij. Ze helpen mij. Op straat vragen ze: hallo, hoe gaat het met jou? En dat geeft mij positieve energie. Gewoon met één woord; hallo, ben ik de hele dag blij!’’

Zijn broer woont sinds twee jaar met zijn gezin in Amsterdam. Asad moet er zelf niet aan denken om in die drukke randstad te wonen. ,,Groningen is een rustige, jonge stad en dat is fijn. Als mijn broer op bezoek komt zegt hij altijd: wat is het hier mooi en rustig. En dat vind ik ook.’’

Hij hoopt dat hij over een aantal jaren veilig naar Iran kan reizen om zijn moeder een knuffel te geven en zijn familie live te spreken. Nu kan dat niet, zegt hij. ,,Als ik nu terugga is Asad dood’’, zegt hij zacht. Even is er weemoed te zien in zijn ogen, maar meteen komt er een grote grijns op zijn gezicht. ,,Maar ik woon in Nederland, nu ben ik blij en ik wil net zo goed Nederlands leren als jou.’’

.