Carin Bus (51) - ,,Niemand vroeg aan mij hoe het ging’’
Het is een zaterdag in de paasvakantie in 1981. De 12-jarige Carin Bus wandelt met haar zusjes van 8 en 10 jaar van het Bodenterrein naar hun huis aan de Tuinbouwstraat in Groningen. Ze komen van een expositie, maar gaan snel naar huis omdat de 10-jarige Janneke zich niet lekker voelt. Ze heeft erge hoofdpijn en moet steeds overgeven. Twee dagen later brengt de ambulance het meisje naar het ziekenhuis waar ze die nacht overlijdt aan bloedingen in haar hoofd.
Deze gebeurtenis heeft Carin voor het leven getekend, zegt ze. Lange tijd hield ze zichzelf voor dat ze schuldig was aan de dood van haar zusje met wie ze graag en veel speelde. Thuis werd amper gepraat over het tragische verlies van de kleine Janneke. Er werd gebeden in het gereformeerde gezin en heel enkel hoorde Carin dat er voor Janneke een mooie plek in de hemel was, waar ze het beter heeft dan hier op aarde.
Het gebeuren vormde Carin dusdanig dat het stille, verlegen meisje zich nóg meer terugtrok in haar eigen wereld en weinig connectie legde met de buitenwereld.
,,Ik voelde me ontzettend alleen en eenzaam. Niemand hoorde mij. Niemand vroeg aan mij hoe het met mij ging, zelfs niet op de mavo op het Gomarus College, waar ze wisten dat mijn zusje vlak daarvoor was overleden.’’
Het leven werd een worsteling voor Carin. In haar opleiding verpleegkunde liep ze ernstig tegen haar eigen problematiek op en ook later tijdens haar banen als administratieve kracht en in de kinderopvang vond ze geen aansluiting. ,,Mijn gevoel was volledig weg’’, zegt ze. Ze zocht professionele hulp, maar ook een opname van drie jaar in een psychiatrische kliniek bood onvoldoende soelaas. ,,Heel eerlijk dacht ik destijds: was ik maar bij Janneke’’, zegt Carin openhartig.
Het open zijn over haar gemoedstoestand heeft ze in de loop der jaren meer en meer geleerd. Toen haar broer Wim zes jaar geleden op 46-jarige leeftijd plots overleed, keek ze opnieuw vanuit een diep, zwart gat naar de buitenwereld die haar niet begreep. Ze kwam amper haar bed uit en zorgde slecht voor zichzelf. Nieuwe hulp leerde haar meer over zichzelf, kwam met haar in gesprek en dat resulteerde uiteindelijk in een langverwachte diagnose: chronische depressiviteit. ,,Achteraf is dat al voor mijn 20ste begonnen. Ik heb nu goede medicatie en het gaat met ups en downs, maar wel een stuk beter dan eerder.’’
Een grote redding – in haar eigen woorden – is de 3,5 jaar oude Kooikerhond Teun. Hij dwingt haar om dagelijks wandelingen te maken en de hondencursus is ontzettend leerzaam, ook voor Carin zelf.
Maar haar vrijwilligersbanen als cameravrouw/regisseur bij UMCG KinderTeeVee en als naaister bij de sociale onderneming Vanhulley doen haar eveneens goed. ,,Daar hoorde ik voor het eerst dat ik wel wat kon, dat ik wel iets voorstelde. Ik weet nu dat ik me niet aanstel en dat ik niet meer dat kleine meisje ben dat straf krijgt als ik iets niet goed doe.’’
Eerlijk is eerlijk, ook haar 7-jarige nichtje biedt troost als ze komt logeren: ‘Tante Carin, jij bent nooit alleen, want als ik wegga is Here God altijd in jouw hartje.’
Daar probeert Carin zich op moeilijke momenten aan vast te houden. En anders is hond Teun altijd in de buurt voor een knuffel of een lik.