eensamen

Twee tachtigers lossen stukje eenzaamheid op met nieuwe vriendschap

In de Week tegen Eenzaamheid, begin oktober, maakten we onder anderen portretten van de Groningers Freddie Muller (88) en Jan Bolhuis (81). De mannen hebben elkaar leren kennen bij de presentatie van de minidocu en spreken sindsdien met grote regelmaat af. Een gesprek met beiden bij Freddie thuis over vriendschap, eenzaamheid en hun totaal verschillende levensstijlen.

,,Ik ben nu eenmaal het liefst in mijn eigen huis met mijn vaste gewoonten.’’ Freddie kijkt met een grijns naar Jan en zegt: ,,Misschien vind je mij wel een saaie man, maar dat kan ik op mijn leeftijd toch niet meer veranderen.’’

Maar dat vindt Jan helemaal niet, alleen staat hij heel anders in de wereld. Het maakt hem niks uit om vanuit de Oosterpoort-wijk, via de binnenstad van Groningen op de fiets naar de Nieuwe Kijk in ’t Jatstraat te rijden om Freddie te bezoeken. Jan is sowieso altijd onderweg: ,,Ik heb er de pest aan om thuis te zitten. Ik ben graag onder de mensen.’’

Freddie zit het liefst in zijn fauteuil bij het raam, met de krant en een stapeltje boeken binnen handbereik. Elke ochtend als hij de krant heeft gelezen en de dagelijkse puzzel heeft opgelost, stapt hij rond half tien wél op zijn fiets voor een rondje door de stad. Dat doet hij vooral voor de broodnodige beweging en ondertussen haalt hij zijn alledaagse boodschappen. ,,Op dinsdagochtend neem ik altijd 3 bananen mee en op vrijdag 4. Precies de week rond.’’ Elke middag ligt Freddie tussen 12 en 15 uur in bed. Die rust heeft hij echt nodig, zegt hij.

De dag van Jan ziet er volledig anders uit. Hij staat vroeg op, poetst zijn huis en doet de deur achter zich dicht. Slapen tussen de middag vindt hij verspilde tijd en bovendien is hij nooit moe. Hij trekt er liever op uit. Wandelt of fietst door de stad, drinkt graag een pilsje op een terrasje, spreekt af om bij mensen langs te gaan of om ergens een hapje te gaan eten. Hij klust op zijn boot of oefent op zijn saxofoon. Ook is hij druk met zijn vrijwilligersbaan bij Oma Soep. Op vijf locaties in de stad koken studenten samen met ouderen onder de naam Oma Soep en Jan is daar praktisch alle keren aanwezig. Hij geniet van de jonge mensen om zich heen, het enthousiasme van de jeugd geeft hem energie en de gezelligheid van samen koken doet hem goed.

Jan: ,,Freddie zit 22 uur per etmaal thuis en ik ben, bij wijze van spreken, 22 uur onderweg. Ik kan slecht thuis zijn. Als ik naar het leven van Freddie kijk, vind ik dat een vreselijk eenzaam bestaan. Zo wil en kan ik niet leven.’’

Freddie begrijpt dat standpunt van Jan wel en ook dat zijn leventje niet bij Jan past. ,,Jan voelt zich minder eenzaam door de aandacht die hij krijgt in gezelschap, maar die aandacht heb ik niet nodig’’, zegt Freddie. ,,Misschien komt het wel omdat ik altijd op zee heb gezeten. Daar leer je goed alleen te zijn. Of omdat ik gewoon sneller moe ben. Dat was ik vroeger ook al.’’

De twee mannen hebben beiden hun vrouwen verloren. Met dat verlies kwam de eenzaamheid om de hoek kijken. Freddies vrouw Mannie overleed 16 jaar geleden. Ze waren bijna 50 jaar samen. Jan was bijna 60 jaar samen met zijn Epie toen zij twee jaar geleden een hartstilstand kreeg.

Het alleen-zijn vullen ze op hun eigen wijze in. Jan is bijna nooit thuis en krijgt dus ook amper visite. Terwijl Freddie nooit bij anderen over de vloer komt, maar thuis graag mensen ontvangt. ,,Ik ben altijd blij als er bezoek komt, maar niet ’s ochtends want dan is mijn ritme in de war.’’

Bij Freddie ontstond het idee het telefoonnummer van Jan te vragen na de bijeenkomst van Eensamen050 in de Week tegen Eenzaamheid in de bibliotheek van Groningen. ,,Ik dacht, het lijkt mij wel aardig om eens met Jan te praten en gelukkig zag hij dat ook wel zitten. We hebben genoeg gespreksstof, zeker over de scheepvaart. Jans vrouw komt uit een schippersfamilie en ik heb lang op zee gezeten. We komen op heel wat gezamenlijke bekenden.’’

Jan: ,,Ja, we babbelen wat af met z’n tweeën. Ik bel Freddie dan om drie uur op en vraag of het uitkomt dat ik langs kom. Meestal ga ik pas om zes uur weer weg. Zo gezellig.’’

Met respect voor elkaars leven, praten de mannen hele middagen vol. Als Jan enthousiast vertelt dat hij een pilsje heeft gedronken in het nieuwe Forum, luistert Freddie aandachtig om vervolgens vol vuur uit te leggen dat hij echt nooit een voet gaat zetten in dat – in zijn ogen - veel te dure cultuurpaleis dat de stadjers is opgedrongen.

Het verhaal van Jan over een recentelijk nachtelijk bezoek aan een discotheek in de Peperstraat (,,ze vonden dat ik hartstikke goed kon dansen’’), doet Freddie er aan denken hoe hij vroeger graag cafés in de stad bezocht, maar die behoefte niet meer voelt. ,,Komt denk ik ook, omdat ik helemaal geen alcohol meer drink en ik word ook heel moe van al die mensen om me heen.’’

Jan hangt aan Freddies lippen als hij verhaalt over zijn tijd op zee of uit zijn feilloos functionerend geheugen talloze namen opdiept van Groninger schippers die Jan vast en zeker moet kennen.

Hun regelmatige ontmoetingen voegen iets toe, vinden ze. En als er geen pottenkijkers zijn met papier, pen of camera, praten ze het liefst lekker Gronings.

De nieuwe vriendschap tussen de twee tachtigers voelt vertrouwd en lost ook een klein stukje van de eenzaamheid op.

.