eensamen

Jan Perlee (76) - ,,Aan het eind van de dag zit ik toch weer in mijn uppie thuis’’

,,Wat fijn dat ik je weer zie.’’ Met die woorden begroet Jan Perlee zijn vrouw Tineke elke dag in verpleeghuis Maartenshof. Zij zit daar in de gesloten dementie-afdeling, omdat haar geheugen haar totaal in de steek heeft gelaten. Soms tovert Tineke nog een glimlach op haar gezicht of geeft ze zachte kusjes in de hals van Jan; dat soort liefdesuitingen maken zijn dag dan goed. ,,Maar die momenten worden steeds minder’’, zegt hij. ,,Volgens mij herkent ze mij nog wel, maar helemaal zeker weet ik dat niet.’’

Jan, geboren in 1944 in Amsterdam, ontmoet de Groningse Tineke halverwege de jaren zestig. Als stel besluiten ze om hun geluk in het Noorden te beproeven; Jan als technisch tekenaar bij een ingenieursbureau in Groningen, Tineke als lerares op een school in Tjuchem. Ze trouwen in 1968 en worden zeven jaar later de blije vader en moeder van Annemiek. ,,Het was een zware zwangerschap, want Tineke moest vanwege complicaties door haar diabetes negen maanden in het ziekenhuis verblijven. Gelukkig kregen we een gezonde dochter.’’

Zoals het een jong ouderkoppel betaamt, genieten ze van elkaar, hun leven in Groningen en gaan ze graag op vakantie. Naar voormalig Joegoslavië, Frankrijk, Denemarken en vooral naar Noorwegen. ,,Dat is echt ons land geworden. Altijd met de auto. Daar was Tineke heel principieel in, anders kon ze niet alles meenemen dat goed was voor haar diabetes.’’

Ze gaan ook graag samen naar de schouwburg en op familie- en vriendenbezoek. En ze worden de trotse opa en oma van de kleindochters Milou en Sofie. Een goed leven, zegt Jan.

Tot zich zes jaar geleden bij Tineke de eerste symptomen van dementie openbaren. Was ze tijdens een bezoek aan het UMCG ineens haar fiets kwijt of stond ze in de winkel zonder bankpasje, omdat ze die was verloren. Stapje voor stapje begon ze haar geheugen te verliezen.

Bij het eerste onderzoek bij ouderengeneeskunde moest ze een klok met cijfers tekenen. Dat ging goed tot ze er wijzers op 10 voor 3 in moest plaatsen. Dat lukte tot haar ongenoegen niet. Ze was te moe, verdedigde ze zich nog. Helaas werd uit nadere onderzoeken snel duidelijk dat ze leed aan een vorm van Alzheimer.

Jan herinnert zich nog haarscherp hoe verdrietig hij en Tineke waren na de diagnose. ,,Tineke vroeg de arts: ‘dokter, betekent dit dat ik mijn Jan straks niet meer ken?’ De arts knikte, waarop ze mij aankeek en zei: ‘Als het zover is moet jij verder gaan met jouw leven.’ Daarna hebben we samen gehuild.’’

Met veel geduld en liefde kon Tineke eerst nog een tijd thuis wonen, tot het echt niet meer ging. ,,Ik heb haar nooit geconfronteerd met de dingen die ze niet meer kon. Maar op een bepaald moment werd ze elke avond na het eten boos op mij, begon ze met spullen te gooien en wilde ze weg. Dan had ze haar tas al ingepakt. Dat gedrag werd steeds erger. Samen met dochter Annemiek moesten we besluiten dat het zo echt niet langer kon. Dat was verschrikkelijk emotioneel. Op de dag van vertrek ging Annemiek op de knieën voor Tineke zitten en zei: ‘mam zullen we je koffer even pakken, want je gaat uit logeren’. Zonder tegensputteren ging ze mee naar het verpleeghuis, maar ik wist dat ze nooit meer terug zou komen.’’

‘Mam, zullen we je koffer even pakken, want je gaat uit logeren. ’
Dochter Annemiek

Jan omschrijft eenzaamheid als het fysiek ervaren van een gebrek aan verbondenheid met een ander. ,,Alleen thuis, alleen eten, alles alleen moeten doen. Ik vind dat niet prettig, alleen zijn is een ramp voor een sociaal iemand als ik. En ik wil ook niet steeds bij mensen aankomen met zeurverhalen over het alleen-zijn. Daarom praat ik met maatschappelijk werk en een psycholoog.’’

De opmerking van Tineke ‘Als het zover is moet jij verder gaan met jouw leven’, is gemakkelijker gezegd dan gedaan, zegt Jan. Hij wil blijven zorgen voor zijn Tineke. Elke dag, altijd. ,,In het begin ging ik drie keer per dag naar haar toe. Nu één keer per dag om haar eten te geven en om haar suikerspiegel goed in de gaten te houden. Ik moet haar elke dag zien. Ik kan haar toch niet zomaar loslaten? We zijn 53 jaar getrouwd, in lief en leed. Ik hoop dat ze in mijn armen mag overlijden, al hoop ik dat het nog een tijd duurt. Ik moet er echt nog niet aan denken dat ik geen Tineke meer heb.’’

Elke dinsdag eet Jan bij zijn dochter en op haar verzoek stuurt hij dagelijks via zijn mobiel een duimpje om te laten weten dat hij goed is opgestaan. Hij geniet van het knuffelen met zijn kleindochters, van een autotochtje naar de waddenkust, een wandeling in het bosrijke Drenthe of het luisteren naar een mooi muziekstuk. ,,Ja, dan willen de tranen wel komen en dat lucht tijdelijk even op. Ik doe ook veel vrijwilligerswerk rondom diabetes en alzheimer en dat is fijn, maar aan het eind van de dag zit ik toch weer in mijn uppie thuis.’’

.