Sietske (65): ,,Geluk zit niet in de buitenwereld, geluk zit in jezelf’’
Alleen zijn, dat kan ze goed. Ze leerde het al op jonge leeftijd, zegt ze. Als tienjarige kwam ze in een kliniek in Nijmegen terecht voor haar gewrichtsontstekingen. Rust zou wonderen verrichten. En die rustperiode, ver weg zonder haar ouders, duurde drie jaar.
Al is het 55 jaar geleden, Sietske Boekema (65) uit Groningen herinnert het zich nog goed. ,,Mijn ouders en mijn zus en broers kwamen elke zondag twee uurtjes op bezoek en dat was het. Ik mocht niet lopen, want ik moest rusten, rusten, rusten. Ik ging wel naar school en zag daar kinderen die helemaal vergroeid waren door reuma. Iedereen praatte met een zachte G en een non in een habijt runde daar de boel. Ik was volledig op mezelf teruggeworpen.’’
Toch kwam de echte eenzaamheid pas later. Toen ze op haar 16de opnieuw in de kliniek belandde, voelde ze zich zo verlaten dat het woord eenzaamheid wel van toepassing was. Het flinke, stoere meisje uit Groningen beet liever haar tong af dan dat ze haar gevoelens liet zien, maar ze dacht: ,,Ik dacht: ik zit op een verkeerde planeet. Ik was bang, at niet meer en dacht dat ik gek werd. Er werd alleen naar mijn lichaam gekeken en dat was niet goed, dus was ik ook niet goed. Begrip voor mijn gevoelens ontbrak volledig.’’
Het contact met de buitenwereld was verdwenen en de angst om te eindigen als zuur, oud, mens was groot. ,,Eenzaamheid is niet in verbinding staan met wie ik ben en ook daardoor niet in verbinding met anderen. Een natuurarts adviseerde me op m’n 20ste om te vertrouwen op mijn gevoel. Dat werkte toen, en nu nog steeds.’’
De diepe eenzaamheid van haar jeugd heeft ze nooit meer gevoeld. Wel een andere vorm van eenzaamheid na het overlijden van haar grote liefde in 1988. ,,Irene en ik kregen een relatie toen ik 27 was en zij 42. Zij was op dat moment nog getrouwd en had kinderen, maar we hadden zo’n vanzelfsprekende hartsverbinding. Dat was thuiskomen in liefde. Toen zij zes jaar later plots overleed maakte ik een innerlijke reis die ook erg eenzaam was. Maar dat is een andere eenzaamheid, omdat liefde nooit sterft en alles wat in Irene zat, zit nu in mij. En ik wist uit de tijd van Nijmegen: geluk zit niet in de buitenwereld, maar in jezelf.
Ze voelt zich wel eens onbegrepen als ze haar ‘eenzaamheidsverhalen’ probeert uit te leggen. Maar echt deren doet haar dat niet.
Ze heeft die aandacht niet nodig, zegt ze. ,,Ik maak gemakkelijk een praatje, maar ik kan ook heel goed alleen zijn. Ik heb ook niks meer te verliezen en dat maakt mij rijk. Ik ben alles verloren wat mij dierbaar was en dat geeft ruimte en vrijheid. Ik heb geleerd; wat zich ook aandoet in het leven, het mag er gewoon zijn.’’